Wat verstaan mensen onder goed klinkende SSB?
Wat beschouwen mensen eigenlijk als een goed klinkende SSB-audio?
Is er ooit een wetenschappelijke studie gedaan die de gemiddelde subjectieve geluidswaarneming van het menselijk oor heeft vastgelegd?
Ja, die studie bestaat!
Twee wetenschappers, Fletcher en Munson, deden in 1930 baanbrekend onderzoek naar hoe het menselijk oor geluid van verschillende frequenties waarneemt bij uiteenlopende geluidsniveaus. Dankzij betere meetapparatuur is die standaard in de loop der tijd verder verfijnd. De meest recente herziening werd in 2003 uitgevoerd door Japanse onderzoekers.
De ISO 226:2003-norm
De best klinkende SSB-audio’s vertonen opvallende overeenkomsten met de ISO 226-norm, die de gevoeligheid van het menselijk gehoor beschrijft.
Terwijl radio, televisie en YouTube een audiobandbreedte tot ongeveer 20 kHz gebruiken, werkt HF SSB-audio binnen een veel smaller bereik — meestal tussen 2,4 en 6 kHz.
Door die beperkte bandbreedte moet de ISO-226-curve als het ware verticaal worden afgevlakt om binnen dat kleinere frequentiegebied te passen.
Het menselijk oor werkt volgens het principe van minimale inspanning: hoe minder het wordt belast, hoe aangenamer het geluid klinkt. Wanneer je het oor precies geeft wat het nodig heeft, ontstaat luistercomfort. Een te scherpe, harde klank daarentegen werkt vermoeiend en zelfs afstotend voor de luisteraar.
Hieronder volgt de frequentieanalyse van mijn huidige instellingen:
Easy listening versus efficiëntie
Het aantal dB tussen je baspiek (eerste octaaf) en het dal rond 1 kHz bepaalt de efficiëntie van je modulatie.
In mijn geval bedraagt dat verschil 20 dB. Met andere woorden: zodra mijn signaal 20 dB boven het ruisniveau uitkomt, wordt mijn volledige audio goed doorgegeven zonder kwaliteitsverlies.
Wanneer je maximale efficiëntie nastreeft, zakt dit verschil naar nul. Dat is handig in situaties met beperkte zendkracht of antenneprestaties — bijvoorbeeld bij DX, portable, SOTA, contest, QRP of mobiel gebruik. Het resultaat is een vlakke curve, vergelijkbaar met witruis, die parallel loopt aan de ruisvloer.
Met een vlakke curve komt geen enkele frequentie overheersend naar voren of slokt onnodig veel vermogen op. Je verdeelt je zendvermogen gelijkmatig over het hele spectrum, terwijl het gehoor — dankzij zijn interne “DSP” — zelfs zeer zwakke signalen kan ontcijferen, vaak zelfs onder het ruisniveau.
Dit effect is goed zichtbaar op SDR-waterfalls, WebSDR’s en KiwiSDR’s.
Wil je het maximale uit je beschikbare vermogen halen, maak je audio dan zo vlak mogelijk — vooral in situaties waar efficiëntie belangrijker is dan esthetiek.
Wat heb je nodig om je audio te vormen?
Allereerst heb je een gereedschap nodig om je audiocurve te vormen. De meest gebruikte optie is een equalizer.
Daarnaast bestaat er een technologie uit de omroepwereld: multibandcompressie. Deze wordt minder vaak gebruikt, maar is bijzonder effectief.
Er bestaan verschillende soorten equalizers, zoals 19-inch audioapparaten of modellen van merken als W2IHY, UR6QW en I1WSM.
Sommige werken op microfoonniveau, andere op lijnniveau. Het is aan jou om uit te zoeken hoe je je radio het beste voedt — via de front-micaansluiting, galvanische scheiding, rear audio-in, digitaal in of optisch in.
Ten tweede heb je een manier nodig om je verwerkte audio te monitoren. De MONITOR-uitgang van je transceiver is hiervoor het juiste punt. Een alternatief is een platte, niet-kleuring gevende ontvanger zoals de SDRplay.
Tot slot heb je een frequentie-analysetool nodig die de frequentiecurve van een spraakfragment van 30 seconden kan weergeven.
Audacity is daar perfect voor — en goed nieuws: het is gratis!
Gebruik voor de opname een spraakfragment dat zoveel mogelijk frequenties bevat. Zelf gebruik ik deze zin:
“Please orange, I insist that you remove the brown zipper from the blue microphone boom.”
Die vreemde zin werd ooit ontwikkeld door Amerikaanse geluidstechnici om microfoons af te stemmen in studio’s.
Na “Miss Orange” tel ik meestal van 1 tot 10 in vijf verschillende talen.
Het doel is steeds dezelfde tekst en volgorde te gebruiken, zodat je opnames onderling goed vergelijkbaar blijven.
Een simpele CQ-oproep is hiervoor niet geschikt, omdat die niet representatief is voor je gemiddelde spraak.
De procedure
- Vind een manier om je uitgezonden audio op te nemen met Audacity (of vergelijkbare software).
- Neem minstens 30 seconden spraak op met rijke frequentie-inhoud (bijv. een stukje voorlezen).
- Voer een frequentieanalyse uit van je spraak.
- Stel je equalizer bij om je curve te vormen.
- Herhaal stap 2 t/m 4 totdat je curve overeenkomt met de ISO-226-curve of een vlakke lijn.
- Pas tot slot je audiovolume aan zodat het perfect aansluit bij je ALC-behoefte.
Enkele laatste adviezen
- Vraag geen feedback — wacht op spontane opmerkingen. Als je ernaar vraagt, beïnvloedt dat de reactie.
- Vertrouw niet blind op de mening van anderen; neem zelf de controle en weet wat je uitzendt.
- Vertrouw niet alleen op je oren; gebruik ook de frequentiecurve of het signaal op een WebSDR.
- Houd tijdens het zenden een WebSDR of KiwiSDR open en bekijk je signaal live. Ziet het er schoon uit? Dan klinkt het ook goed!
- Vermijd zware bassen — die maken je geluid modderig.
- Snijd een klein dal net na je baspiek (bij mij rond 216 Hz, de tweede harmonische).
- Maak een vallei rond 900–1000 Hz om het nasale effect te verminderen.
- Creëer een heuvel rond 1500 Hz en laat daarna de curve langzaam aflopen met ongeveer 3 dB per octaaf.
- Wees voorzichtig met hoge pieken boven 1500 Hz — die veroorzaken luistermoeheid (het typische “ICOM-treble”-effect).



